Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact

ons Vader

 

De kinderen van Marcel
Van Driessche, kunstenaar

  Marcel Van Driessche
Schets van de dinsdagse markt   Ik heb een lijst op mijn laptop. Een lijst met mogelijke Mensen van bij Ons. Al twee keer heb ik daar een naam moeten deleten omdat ze onverwacht het tijdelijke met het eeuwige verwisselden. En met hen verdwijnt ook hun verhaal. Interviewen op het kerkhof is en blijft nu eenmaal een moeilijke zaak.
En toch… Het verhaal van Marcel Van Driessche bleef me echter fascineren.
Misschien zegt zijn naam je niet onmiddellijk iets maar toch ken je hem. Marcel was bijna een dorpsfiguur. Bijna iedere dinsdag of met de kermis stond hij in een verloren hoekje op onze markt met zijn schetsboek. Wat hij met zijn ogen zag, vertaalde zijn hand in rake impressies.
Maar Marcel had meer in zijn mars dan dat. Hij schreef kunst met een grote K. Alleen, hij deed dat in alle stilte in zijn wereldje. Leeftijdsgenoten als André Bogaert, Roger De Wilde en Gustaaf De Lintdecker pakten meer uit met hun werken, hij niet. Zo was hij nu eenmaal.
Ik heb hem de eerste keer ontmoet in het Durmebroek ergens begin jaren tachtig. Op de dijk aan de Durme legde hij de laatste hand aan een doek waarop de grote hoefbladen domineerden. Ik was onmiddellijk gegrepen door die grote expressie en dat prachtige kleurpalet. Ik probeerde een babbel op te zetten maar dat lukte niet. Marcel deed gewoon verder of ik niet bestond. Ook later op de markt sprak ik hem aan zonder veel succes. Zo was hij nu eenmaal.
Bij de opening van De Meander in 2010 ontmoette ik toevallig een van zijn dochters en polste bij haar naar een mogelijk interview. Ze ging het hem vragen, beloofde ze. Dat interview is er nooit gekomen, Marcel stierf op 28 mei 2012.

De fascinatie voor zijn verhaal bleef en enkele maanden geleden ben ik eens gaan babbelen met vier van zijn dochters. Allemaal schrijven ze de naam Vader met hoofdletter. Met veel liefde hebben zij verteld over hun vou. Aan de hand van hun verhaal, wat knipsels en enkele artikels probeer ik het verhaal te vertellen van iemand die in mijn ogen een grote (Zeelse) meneer was.

Familiefoto uit 1930
Het gezin Van Driessche in 1930. V.l.n.r. Marcel, vader Victor, Ernest, Henri, moeder Augusta Van Laere, Ernestine, Frans, en Maria.

 

Roots
Marcel is geboren en getogen in Durmen op 24 juli 1925 in een gezin van zeven kinderen: Emiel (halfbroer), Ernest, Ernestine, Frans, Marcel, Maria en Henri. Zijn vader was Victor Van Driessche, grondwerker, en zijn moeder Augusta Van Laere, huismoeder. Tekenen was van jongsafaan zijn passie. Uren, dagen kon hij op zijn zolderkamertje zitten tekenen. Dat vonden ze thuis maar niks, alleen van zijn broer Frans kreeg hij enige steun.

Marcel liep school in Durmen en op zijn veertiende was ’t school uit, hij moest gaan werken tot Haegens op de Lokerenbaan. ’t Wreedste dat ze mij ooit hebben aangedaan, vertelde Marcel zoveel jaren later. Vooral het feit dat ik een lange broek moest dragen. Huilen van koleire deed ik, die broek was zo warm en kriebelde vreselijk. Niemand vroeg me of ik dat wel wou, maar zo ging dat in die tijd. Je was veertien en je vloog ’t fabriek binnen. Maar ik moet wel zeggen, ze lieten me thuis wel toe dat ik schilderde. Ik maakte in die tijd aquarellekes met mijn doosje waterverf.

Tekening van de weefgetouwen in de Zeloise
Marcels kijk op de Zéloise (1955)

 

Trouwfoto van Marcel en Rosalie
In september 1953 trouwt Marcel met zijn Rosalie

Marcel tijdens zijn opleiding in Antwerpen
Marcel tijdens zijn opleiding in Dendermonde
 

Huwelijk & Studie
Begin jaren vijftig leert hij tot Haegens Rosalie Vercauteren kennen en in 1953 trouwen ze. En dat huwelijk heeft heel Marcels leven op zijn kop gezet. Wat vroeger niet kon, daar was nu tijd en ruimte voor. Eén van de dochters zei het heel schoon: Mijn moe heeft voor mijn vou het paradijs opengezet. Bijna dertig jaar was Marcel toen hij begon aan een academische kunstopleiding: van 1954 tot 1960 aan de Koninklijke Academie van Dendermonde en van 1960 tot 1965 aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen.

In al die jaren leerde hij de ’metier’. De studie van de spierkennis en de anatomie bijvoorbeeld vond hij erg belangrijk wilde hij een mooi naakt schilderen. Maar ook de kennis van de kunstgeschiedenis vond hij erg belangrijk. Het moeten geen makkelijke jaren geweest zijn. Marcel draaide mee in de nachtshift op de fabriek zodat hij overdag tijd had voor zijn opleiding. Maar gedreven was hij, zoveel is duidelijk. En… zijn vrouw Rosalie stond achter hem.


Het gezin Van Driessche werd gezegend met zeven kinderen: Marceline (1954), Frans (1955), Martine (1956), Veronike (1960), Manuella (1962), Adriaan (1963) en Heraldine (1964).

Ze woonden eerst op Wezepoel en later konden ze een huis huren in de Nieuwe Kouterdreef. Een gezin van negen was financieel niet makkelijk, als ik de dochters nu hoor vertellen. We hadden het niet breed, bekennen ze,  maar we hebben nooit iets tekort gehad. Ons moe was een huisvrouw uit de duizend en wist op wonderlijke wijze de eindjes aan elkaar te knopen. Soms gebeurde het dat ze betaalde met werken van ons vader bij de beenhouwer, in de schoenwinkel… Kleren kregen we soms van buren of vrienden omdat ze wisten dat we het niet erg breed hadden.

In 1968, vertelt één van de dochters, behaalde ons vou de Eerste Prijs De Vuyst in Lokeren. En van die geldprijs kochten we onze eerste wasmachine. Soms was er zelfs geen geld om schildersdoek te kopen en dan vroeg mijn vader aan ons moe: ‘Heb je niet wat pisdoeken? Hij kreeg dan de laatste nieuwe en die prepareerde hij met lijm en zo kon hij weer aan de slag.

De kinderen in 1967, foto genomen in het atelier met de boom erbij.
V.l.n.r. Manuella, Adriaan, Frans, Veronike,
Heraldine, Marceline en Martine.

 
De kinderen van Marcel in 1967
Marcel met zijn kinderen bij de reuzesneeuwvrouw.  

Atelier
Achter zijn huis lag een lapje grond. Marcel wou een atelier, maar er stond een boom in de weg. En die boom deed ook dienst voor de waslijn. Geen paniek, Marcel maakte van de nood een deugd. De boom bleef staan en hij bouwde er zijn atelier rond. Met voldoende opening in het dak, zodat de boom nog wat regen kreeg. Het was daar vreselijk gezellig, herinneren de kinderen zich, en in de zomer bracht het gebladerte lommer, want het dak was van plastiek. Alleen moest ieder jaar het gat wat groter gemaakt worden, want ook bomen groeien.

Dat atelier was zijn heiligdom maar ook wij waren er welkom, vertellen zijn kinderen zovele jaren later. Ook al leefde hij constant op zijn muzewolk, toch was hij er altijd voor ons. Hij nam ons altijd mee op sleeptouw als hij naar tentoonstellingen ging, als hij naar het Durmebroek ging schilderen…

Een mooi moment was de sneeuwvrouw die we samen beeldhouwden ergens in de jaren zestig. Een naakte vrouw van wel drie meter hoog in onze hof.

Were Di
Marcel hoorde bij de stichters van Were Di in 1952. Lang heeft dat Were Diverhaal van Marcel niet geduurd. Ik ben daar uitgeschopt, vertelde hij een aantal jaren geleden. Dat moet in het jaar 1955 geweest zijn. Ik was pas getrouwd en ik maakte altijd aquarellekes van ons Roza. Naakten. Op een goeie keer viel ze van vermoeidheid in slaap. En ik wist het!

Dit is het! Zo fier als een gieter trok ik met mijn schoon aquarelleke en nog een paar andere schilderijen naar de jaarlijkse tentoonstelling van Were Di. De toenmalige voorzitter, Robert Arens, zat vreselijk verveeld met dat naakt. Wat zal meneer de deken daarvan zeggen? foeterde hij. Na veel vieren en vijven mocht ik het dan toch omhoog hangen, zei Marcel, ergens in een verloren hoekje. En wat raad je? Het viel zeer in de smaak van een Zeelse dame die het dan ook prompt kocht aan een goeie prijs, maar eigenlijk deed ik het niet graag weg.

  Schilderij van een naakte vrouw

Het jaar nadien, geaffronteerd, maar ook gestimuleerd, stond ik daar met vijf zes naaktjes. En de zondag dat de tentoonstelling openging, stelde ik vast dat al mijn naakten verdwenen waren. Ik was in alle staten, heel ongelukkig, maar vooral woest en had handjes die nogal los hingen. Slotsom van heel de historie was dat Robert Arens tegen me zei: Je bent uitgesloten. Were Di, point final.

De jaren 60 & 70

In het Hoger Instituut in Antwerpen ontplooide de grote kunstenaar in hem. En dat werd ook opgemerkt: Marcel wist tien onderscheidingen op zijn naam te schrijven. Ook op het vlak van exposities was hij vrij bedrijvig in die jaren. In de jaren 60 en 70 stelde hij zo maar eventjes 27 keer ten toon in heel het Vlaamse land. Iedere keer pakte hij uit met zijn vier grote thema’s: landschappen (vooral lentes en de Durme), naakten, stillevens en portretten.
Bij iedere tentoonstelling probeerde de inleider van dienst Marcel in één of ander kastje te steken: fauvist, impressionist, expressionist… Marcel had een gloeiende hekel aan al die typeringen of classificaties. Hij had zijn kijk op de wereld, op de mensen en de dingen en helemaal geen nood om ergens bij te horen.

Al die tentoonstellingen waren eigenlijk voor hem een noodzakelijk kwaad. Ooit zei hij: Weet ge wat een grote doodzonde is? Schilderen voor de mensen! Ook op galerijhouders had hij het niet zo begrepen. Ze leggen je maar al te graag een formaat of een bepaalde stijl op, want voegden ze er aan toe, dat verkoopt goed, mijnheer! Zulke boodschappen waren niet aan Marcel besteed.
Ik ben een zeer eigenzinnige vent, ik schilder om in leven te blijven, niet om van te leven!
In 1970 werd hij leraar aan de academie van Dendermonde en dat deed hij met hart en ziel tot zijn 65 in 1990. Ook bezocht hij in de jaren zeventig Griekenland, Turkije, Italië, Marokko en Joegoslavië. Vijf reizen waarop hij de schoonheid van die landen opzoog en vertaalde in prachtige werken.

Durmelandschap   Durmelandschap   Durmelandschap
Marcel aan het werk aan de Durme

 

Zijn grote Liefde
Vanaf de jaren 80 exposeerde hij minder en minder. Maar hij bleef kunstenaar in hart en nieren. Niet alleen schilderde hij maar ook op driedimensionaal vlak wist hij de muze te bekoren. Het groot vuil was voor hem een vruchtbare periode want dan vond hij heel wat bruikbaar materiaal dat hij naar zijn atelier sleepte en waarmee hij zijn creativiteit kon botvieren. Ook met klei maakte hij beeldjes die hij daarna in het haardvuur bakte.

Maar zijn grote liefde was het Durmebroek. Er ging geen week voorbij of hij trok meerdere keren met zijn R4’ke of met zijn fiets naar de Durme om zijn impressies op doek te vereeuwigen. Dikwijls nam hij één of meerdere van zijn kinderen mee en terwijl zij speelden in de natuur, vertaalde hij zijn liefde met kleuren die meer waren dan een middel.

Juul Anthonissen verwoordde het perfect: ‘De grenzeloze liefde voor de natuur die, gefilterd door de kunstenaar, een ware metamorfose ondergaat en explodeert in schitterende kleuren.’

Marcel was een kind van de Durme. Tot in zijn laatste levensjaren bleef dit brokje Zeels groen een aantrekkingskracht op hem uitoefenen. Uren, dagen heeft hij daar vertoefd, zelfs in de winter, half bevroren, was dit zijn pleisterplaats. De prachtige natuur, de Durmelandschappen, beleefde hij als geen ander. In zijn eenzaamheid daar was hij voortdurend op zoek naar het verloren paradijs. Zijn vele werken zijn de stille getuigen van deze zoektocht van meer dan tachtig jaar.

Compositie met groot hoefblad  

Karakter
Marcel was een kunstenaar met veel talenten. Een Zeelse kunstenaar die ondanks al die talenten (bijna) niet gekend is. Hij leefde in zijn wereldje en had eigenlijk lak aan iedereen. Hij kon furieus en koppig worden als mensen hem stoorden als hij ergens aan het tekenen was. Heel veel mensen liet hij niet toe in zijn leven. Hij had een bloedhekel aan alles wat verplicht was en het liefst van al liep en kleurde hij buiten de lijntjes. Aan al wat godsdienst is en de kerk had hij de pest.

Maar, zei hij ooit, het groot hoefblad schilderen, dat is pas iets religieus. Dat is mijn getuigenis, dat is mijn gebed!


Tentoonstellingen, interviews… dat was allemaal aan hem niet besteed. Het liefst wou hij met rust gelaten worden. Zijn werken waren als kinderen voor hem en afscheid nemen van je kinderen (lees werken verkopen) viel hem zwaar. En daardoor maakte hij zich allesbehalve populair en misschien daardoor heeft hij een grote naambekendheid mislopen. Marcel was wie hij was. Zo was zijn leven en dat was zijn eigen(wijze) keuze.


Hij heeft het leven geleefd zoals hij zelf wou en zijn Roza heeft hem daarin altijd gesteund met al haar liefde en toewijding.

Schilderij van Rosalie die een kind aan haar borst voedt  

Afscheid
2002 was voor Marcel een erg moeilijk jaar, want toen verloor hij zijn vrouw na twee jaar ziekte. Roza die voor hem het onmogelijke had mogelijk gemaakt. Nog meer dan vroeger trok hij zich terug in zijn eigen wereldje en wilde hij dat ze hem in alle rust lieten verder leven met zijn herinneringen.

Tien jaar heeft hij nog geleefd zonder zijn Roza. De Durme, onze markt en ook de kermis bleef hij tekenen zoals hij alleen dat kon. Zijn laatste jaar verloor hij echter het contact met de wereld want vasculaire dementie werd zijn deel. Na een herseninfarct en een ziekenhuisopname was thuisblijven geen optie meer en verhuisde hij naar De Vliet. Een moeilijke maar noodzakelijke beslissing voor zijn kinderen.

Maar ook in het rusthuis bleef hij tekenen, maakte hij collages met papier. Zes maanden verbleef hij er en op 28 mei 2012 kreeg zijn zoektocht naar het paradijs een andere dimensie.

  Zelfportret

De kinderen van Marcel leven verder met de vele warme herinneringen die ze hebben aan hun Vou.
Een man wiens naam ze met hoofdletter schrijven en zijn werken blijven de stille getuigen van een groot talent.

Mark De Block
29.X.2014

Meer beelden vind je op de website

http://marcelvandriessche.wix.com/marcelvandriessche

 


© Mark De Block
Thuiskomen